
Midden jaren ’70 was staalconcern Estel – juist ontstaan uit een fusie van Hoogovens te Velsen en Hoesch uit Dortmund – op zoek naar een nieuwe plek voor het hoofdkantoor. Het werd Nijmegen, geografisch gezien tussen de twee fabrieken in gelegen. De van oorsprong Hongaarse architect Alexander Bodon ontwierp voor Estel een kantoorgebouw met kruisvormige plattegrond en volledig opgebouwd uit beton, glas en – natuurlijk – staal. Naar boven toe liet Bodon het gebouw verspringen, zodat het als het ware een verlengstuk werd van de steile helling waarbij het was gebouwd. De terrasvormen lijken geïnspireerd door de sawah’s in Indonesië, een land dat de architect had bezocht enige tijd vóórdat hij deze opdracht had gekregen. De begane grond van het kantoorgebouw bleef zoveel mogelijk open, zodat er vanaf de Barbarossastraat enig doorzicht zou blijven op de weidse Ooijpolder.
Stalen kolommen op de begane grond dragen telkens een vierkant kruis, waarop kleinere stalen kolommen rusten, die op hun beurt de liggers van de verdiepingen dragen. Dankzij deze constructie dragen de gevels geen gewicht en konden deze grotendeels uit glas worden opgetrokken. De verdiepte tuin is van de hand van Mien Ruys.